Plaatsen
- Abeek
- As
- Bocholt
- Bosbeek
- Eisden
- Grensmaas
- Itterbeek
- Kempen~Broek
- Kempens Plateau
- Limburg
- Maaseik
- Maasvallei
- Nationaal Park Hoge Kempen
- Waterschei
- Zuid-Willemsvaart
Mischa Indeherberg & Gert van de Genachte
Aeolus in opdracht van AMINAL, afdeling Natuur
Taxandria Center
Gouverneur Ropesingel 25
B-3500 Hasselt
De studie had tot doel voorstellen te formuleren voor het ecologisch verbinden van grote natuurgebieden in het noordoostelijke deel van Limburg. Er is hier een drietal grote natuurkernen in ontwikkeling, met name (a) de Maasvallei met het project 'Levende Grensmaas', (b) het Nationaal Park Hoge Kempen op het Kempens plateau en (c) het Kempen-broek in de Vlakte van Bocholt. Het verbinden van deze natuurkernen heeft uiteindelijk tot doel om de ecologische rijkdom van het totale gebied te verhogen. Het verbinden van gebieden kan opgevat worden als het uitzoeken van geschikte locaties voor corridors (lintvormige natuurstroken) en/of stapstenen (kleine habitatlocaties) tussen de grote natuurkernen. In de studie werd apart ingegaan op natuurverbindingen langs natuurtechnische verbindingen (spoorwegen en kanalen) en verbindingen in de 'open ruimte'.
- Open ruimte verbindingen. Verbindingen in de open ruimte werden gemodelleerd via een landschapsecologische analyse. In essentie betekent dit dat men aan bodemgebruikkaarten waarden toekent voor wat betreft hun habitatgeschiktheid voor een reeks doelsoorten. Op die manier worden de leefgebieden voor doelsoorten voorspeld en achteraf ook getoetst aan de hand van inventarisatiegegevens. Het model geeft ook de kortste routes aan tussen natuurkernen. Dit zijn de zones die prioritair als corridor/stapsteen verder kunnen worden ontwikkeld. De modellering genereerde 25 belangrijke natuurverbindingen in de open ruimte. Misschien wel de belangrijkste open ruimteverbinding bleek gesitueerd tussen Leut en Eisden. Het betreft een al goed ontwikkelde verbinding tussen de Maasvallei en het Kempens plateau voor doelsoorten zoals Roodborsttapuit, Geelgors en amfibieën. Voor de belangrijkste verbindingen werd een visie uitgeschreven voor de optimalisatie ervan.
Natuurtechnische verbindingen. Natuurtechnische verbindingen en hun huidige waarde werden voornamelijk in beeld gebracht door veldinventatisatie (niet door modellering). Onder meer werden onderzocht: het kolenspoor tussen het mijnterrein van Waterschei en Eisden, de voormalige spoorweg tussen As en Maaseik en de Zuid-Willemsvaart. Vooral het kolenspoor bleek nu als van enorme waarde te zijn voor zowel warmteminnende soorten (Bruine winterjuffer, Sikkelsprinkhaan, Tijgerspin, Blauwvleugelsprinkhaan en Zuidelijk spitskopje) als soorten die doorgaans aan zomen/bosranden zijn gebonden zoals Levendbarende hagedis, Boskrekel, ... Opnieuw werden uitgebreid adviezen gegeven om deze corridor uit te bouwen tot een heuse 'ecologische snelweg'.
- Natte verbindingen. Om de huidige waarde en de knelpunten van de relevante beekvalleien als corridor in kaart te brengen, werden aspecten als waterkwaliteit, structuurkwaliteit, vismigratieknelpunten en knelpunten door dwarsingen van wegen in kaart gebracht. Op vlak van waterkwaliteit voldoen de Aabeek, de Bosbeek en de Itterbeek grotendeels aan de vereisten voor een 'goede natte verbinding'. Vooral in stroomafwaartse delen vormen voormalige rechttrekkingen van de genoemde waterlopen nog een belangrijke bekommernis. Vismigratieknelpunten vormen momenteel de grootste kopzorg om terug of meer kansen te geven aan rheofiele beekvissen. Ook het aantal dwarsingen van wegen voor de beekvalleien die de grote natuurkernen onderling moeten verbinden, is dramatisch groot en doorgaans van dien aard dat de ondertunneling een zeer groot knelpunt vormt voor zoogdieren die oevers van waterlopen als corridor gebruiken.
De talrijk aangehaalde knelpunten voor de uitbouw van natuurverbindingen tussen de Grensmaas, het Kempens plateau en het Kempen-broek zijn nu in één studie in kaart gebracht. Een veelheid aan instanties kan nu zijn steentje bijdragen om de verbetering van de corridorwaarde van de belangrijkste (potentiële) verbindingsaders te versterken. We denken hierbij aan landbouwers, AMINAL (afdeling Natuur, afdeling Water), afdeling wegen, overheden op provinciaal en gemeentelijk niveau, Dienst voor de Scheepvaart, NMBS, natuurverenigingen, en zo verder. (Jorg Lambrechts)