De provincie Limburg gebruikt cookies om jouw surfervaring op deze website gemakkelijker te maken.

Strikt noodzakelijke cookies
Deze cookies zijn strikt noodzakelijk om in de site te navigeren, of om te voorzien in door jou aangevraagde faciliteiten.
Functionaliteitscookies
Deze cookies verbeteren van de functionaliteit van de website door het opslaan van jouw voorkeuren.
Prestatiecookies
Deze cookies helpen om de prestaties van de website te verbeteren, waardoor een betere gebruikerservaring ontstaat.
Online surfgedrag gebaseerde reclame cookies
Deze cookies worden gebruikt om op de gebruiker op maat gemaakte reclame en andere informatie te tonen.

Onderzoek naar toekomst en uitbreidingsmogelijkheden van de Kerkuil in Limburg

Knaepen Valerie
Provinciaal Natuurcentrum
Scriptie. 
Scriptie ingediend voor het verwerven van het diploma Milieucoördinator B, academiejaar 2001-2002, 94 p. + 14 bijlagen
Geschreven in 2002
Gepubliceerd in 2002

Valerie Knaepen

B-3520 Zonhoven

Scriptie ingediend voor het verwerven van het diploma

Milieucoördinator  B, academiejaar 2001-2002

Provinciaal Natuurcentrum

94 p. + 14 Bijlagen

De Kerkuil, of Tyto alba, is een prachtige nachtroofvogel die zijn naam dankt aan zijn voorkeur voor kerken als donkere en rusige nestplaatsen. In België staat hij op de Rode Lijst van beschermde vogelsoorten. De belangrijkste oorzaken van de achteruitgang van de Kerkuil zijn: het verdwijnen van geschikte nestplaatsen, het sterk achteruitgaan van geschikte foerageergebied en het moordende wegverkeer.

Eind jaren zeventig werd de Kerkuilwerkgroep opgericht, met als voornaamste doelstelling het behouden van de Kerkuil als broedvogel in België. In Limburg verzamelden de medewerkers van de Kerkuilwerkgroep vanaf 1989 gegevens over de broedplaatsen van de Kerkuil.

In samenwerking met LIKONA startte de Kerkuilwerkgroep een onderzoek rond habitatpreferenties van de Kerkuil. Door dit onderzoek wou men nagaan of de huidige beschermingsmaatregelen voldoen of aangepast moeten worden. De studente Valerie Knaepen, die stage liep bij het Provinciaal Natuurcentrum om haar voortgezette opleiding Milieukunde te beëindigen, heeft ervoor gekozen om gedurende haar stageperiode dit onderzoek te verrichten.

In eerste instantie werden alle gegevens over de nestlocaties gedigitaliseerd, zodat de Kerkuilwerkgroep dit databestand ieder jaar kan aanvullen en raadplegen. Met behulp van het geografische informatiesysteem werd vervolgens nagegaan of de Kerkuil in een straal van 500 meter en in een straal van 1.500 meter (respectievelijk het jachtgebied en het territorium) rond zijn gekende nestlocaties in Limburg enige voorkeur heeft op het vlak van bodemtype, biologisch waarderingstype en teelt.

Voor het bepalen van geschikte gebieden en minder of niet geschikte gebieden als toekomstige nestlocatie van de Kerkuil, werd een beroep gedaan op het Instituut voor Natuurbehoud, omdat het Provinciaal Natuurcentrum niet over de nodige computerprogramma's beschikte. Ook het voedselpatroon van de Kerkuil in Limburg werd bepaald met behulp van gegevens van braakbalpluizen van de Zoogdierenwerkgroep.

Het onderzoek in verband met habitatpreferenties leverde weinig resultaat op. De redenen hiervoor kunnen de volgende zijn:

- Er zijn te weinig of onnauwkeurige gegevens voorhanden;

- Er werden verkeerde omgevingsfactoren onderzocht;

- De Kerkuil heeft werkelijk geen preferentie als nesthabitat, aangezien hij enorme afstanden kan afleggen en daarom niet alleen op een beperkte afstand voedsel kan zoeken;

- Het onderzoek is niet volledig gebiedsdekkend. Zo is het mogelijk dat op een aantal plaatsen in Limburg wel kerkuilen zitten, maar dat hiervan geen gegevens beschikbaar zijn, waardoor er een fout resultaat kan optreden bij de berekeningen tijdens het onderzoek.

Ook bij het bepalen van het voedselpatroon van de Kerkuil in Limburg werd meteen duidelijk dat er te weinig data voorhanden waren. Wel kan men hier besluiten dat de Huisspitsmuis het lievelingskostje is van de Kerkuil in Limburg.

Voor toekomstig onderzoek in Limburg naar de habitatpreferenties en voedselgewoonten van de Kerkuil is het zeker aan te raden meer gegevens te verzamelen.

Het plaatsen van nestkasten blijkt een goede methode om de Kerkuil te beschermen. Door het plaatsen van deze nestkasten worden er meer geschikte nestlocaties voor de Kerkuil gecreëerd en vermindert de kans dat een jong uit het nest valt. Ook kunnen de controles gemakkelijker en effectiever worden uitgevoerd, waardoor er meer en nauwkeurigere  gegevens verzameld kunnen worden voor toekomstig onderzoek. (LC)