De provincie Limburg gebruikt cookies om jouw surfervaring op deze website gemakkelijker te maken.

Strikt noodzakelijke cookies
Deze cookies zijn strikt noodzakelijk om in de site te navigeren, of om te voorzien in door jou aangevraagde faciliteiten.
Functionaliteitscookies
Deze cookies verbeteren van de functionaliteit van de website door het opslaan van jouw voorkeuren.
Prestatiecookies
Deze cookies helpen om de prestaties van de website te verbeteren, waardoor een betere gebruikerservaring ontstaat.
Online surfgedrag gebaseerde reclame cookies
Deze cookies worden gebruikt om op de gebruiker op maat gemaakte reclame en andere informatie te tonen.
Markeringen in het bos

Dunnen

Laat bomen ongehinderd hun ding doen en ze vormen na verloop van tijd een dicht bos. Hoe jonger het bos, hoe dichter de bomen staan. Maar wat als je kwaliteitshout of meer variatie wilt? En hoe houd je zoveel mogelijk bomen sterk? Het codewoord is "dunnen", tot nader order de belangrijkste maatregel in multifunctioneel bosbeheer.

Meer licht en water

Als bomen in een bos opgroeien, leveren ze onder elkaar een strijd in de lucht en in de bodem. In de lucht spreiden ze hun takken uit en vormen zoveel mogelijk bladeren om licht en lucht op te vangen. In de bodem banen hun wortels zich een weg naar voedingsstoffen en water. De beschikbare hoeveelheid licht, ruimte, water en voedingsstoffen is beperkt, waardoor de bomen onderling een harde concurrentiestrijd voeren.

Bij de aanleg van een bos worden de bomen meestal heel dicht bij elkaar geplant. Bij een spontane bebossing met zaailingen zijn de afstanden tussen de bomen zelfs nog kleiner. De bomen drijven elkaar omhoog en creëren onder hun kruin sneller een "bosklimaat". Naarmate de bomen verder groeien, hebben ze meer plaats nodig. Door onderlinge concurrentie zullen de zwakste bomen afsterven en neemt het aantal bomen in het bos af. De boom die het meeste voordeel krijgt, zal dan overleven. Deze "survival of the fittest", is een natuurlijk proces.

Door te dunnen, grijpen we als mens in door de meer gewenste bomen te helpen. De bomen die overblijven, krijgen meer licht, ruimte, water en voedingsstoffen. Dat geeft ze meer kansen op een gezonde groei. Uiteindelijk gaat de houtkwaliteit er ook op vooruit. Het is dus niet zo dat bij een dunning, elke gekapte boom terug geplant moet worden, want dan wordt voorbijgegaan aan het eigenlijke doel.

Toekomstbomen

Dankzij een dunning krijgen de overblijvende bomen meer plaats en licht. Ze krijgen een grotere kruin en hun stam kan sneller en gelijkmatiger aandikken. Ze krijgen een stabielere vorm. Deze bomen noemen we "toekomstbomen". Meestal voldoen die aan de volgende criteria:

  • een rechte stam zonder takken (toch de eerst 3 à 6 meter)
  • geen ziekten of verwondingen
  • een volle, regelmatige kroon.

Bosbouw is echter geen exacte wetenschap. Een charmante, kromme boom kan ook een perfecte toekomstboom zijn! Ook dode bomen markeren we soms als toekomstboom. Deze doet dan vooral dienst al nestboom voor vogels.

Dunnen brengt variatie

Dankzij een dunning ontstaan (tijdelijke) gaten in het kronendak. Er komt meer licht in het bos en daarvan profiteren typische kruiden en struiken. Ook boomzaailingen kunnen ontkiemen, wat de structuur van het bos verhoogt en de bodem verbetert. Dankzij deze maatregel groeien er immers bomen van verschillende leeftijden in het bos.

De natuur laat zich echter niet makkelijk in vaste patronen of regels vastleggen. We stellen vast dat deze vrijgekomen plaats in de meer zanderige Kempense bossen te vaak wordt ingenomen door enkel Amerikaanse vogelkers. Daarom werken we als Bosgroep Limburg sinds kort via de KAPPLA methode: we planten na de dunning schaduwverdragende boomsoorten aan voor meer (gewenste) variatie en om de strijd met de Amerikaanse vogelkers aan te gaan.

Markeringen in het bos

Wij gebruiken al jaren een internationaal erkende code om bomen te markeren. In het buitenland werken de meeste boswachters van overheidsbossen volgens dezelfde methode. Met deze code kun je ook zelf aan de slag.